
In mijn 'Aspecten van de Belgische Kunst' plaatste ik Raveel, zo goed als een dorpsgenoot van Marcase, als voorbeeld van de Vlaamse pop-art, de 'nieuwe figuratie', die hij zelf graag 'Nieuwe Visie' noemde. Er valt veel te vertellen over die terugkeer naar het figuratieve, na de hergeboorte van de abstractie, als plastisch symbool van de bevrijding na WO ll. Die mogelijkheid tot woordenvloed loopt parallel met het feit dat men dat soort schilderkunst 'narratief' heeft genoemd. Over een koffiekan, als essentie van de dagelijkse waarden van het leven, kan men aan de koffietafel eindeloos kunstkritische koffieklets houden.
Het toen uitblinkende literaire tijdschrift 'Yang' publiceerde er poëzie over. Maar wat te zeggen over Jackson Pollock? 'Met verf smossen' klinkt niet goed binnen het sacraliserend taalgebruik van de AICA-beeldverwoorders. Umberto Eco vond er niet beter op dan het 'Opera Aperta' te noemen, ... vul die openheid maar eens met woorden op!
Raveel was er niet mee gediend tot die 'nieuwe figuratie' gerekend te worden. Hij vond dat hij steeds enigszins abstract bezig was in zijn waarnemende zoektocht naar essentiële lijnen. Hij voelde zich daarin verwant aan Mondriaan, weliswaar met enig medelijden over zijn theosofisch dominee motief om tot die formele grondvesten te komen. Raveel zocht via de zintuiglijkheid naar de diepten des levens binnen ruimte en tijd. Ook over deze essentialismen kan men zinnen vullen met mooiklinkende woorden met uitgangen rijmend op waarheid. Wat te vertellen over het via serendipiteit tot stand gekomen lijnenspel in het oeuvre van Marcase? Bij aanvang had zijn schilderwerk de kenmerken van de nieuwe figuratieve stijl. Vlug ging hij echter grasduinen in de mogelijkheden van de abstractie. Het abstraherende was de weg, maar niet het doel. Essenties zijn illusies, nihilistische houvasten, surrogaten van goddelijkheden, zoals Nietzsche ons leer· de, die ons tevens meldde dat wat god betreft, de koffietafel reeds ten einde was. 'Chaos sive natura' luidt het. Het betreft hier niet de moderne nietigende chaos, maar wel deze in de geest van de oude rieken, de exuberante, waarover hij het in Zarathustra heeft: men moet chaos in zich hebben om een dansende ster te laten geboren worden. In die spirit brengt Marcase ons dansende lijnen. Hij werd niet opgenomen in mijn 'Aspecten van de Belgische Kunst na '45', omdat deel 111, waarin hij zijn plaats zou verdienen, niet verschenen is. In deel I en Il wordt telkens een hoofdstuk aan de abstracte kunst besteed, maar daar hoort Marcase niet bij, omdat hij meer dan abstract te zijn, aanleunt bij wat men de 'fundamentele schilderkunst' is gaan noemen. Om dezelfde reden staat ook Raoul De Keyser, dat andere picturale genie uit de leiestreek, niet in de onvoltooid gebleven overzichtstrilogie.
Het volledige artikel kan je hieronder nalezen:
Reactie plaatsen
Reacties