In 2013 verscheen in National Geographic (1) een wetenschappelijke bewering van archeoloog Dean Snow, verbonden aan Pennsylvania State University, dat het grootste deel handafdrukken bij prehistorische grotschilderingen afkomstig zijn van vrouwen. Uiteraard zijn er sceptici die deze interpretatie betwijfelen, zo gaat dat in wetenschap nu eenmaal. Over deze mogelijke oorsprong van kunst circuleren er aannames die variëren tussen mentale voorbereiding op de jacht en een poging om op rituele wijze hun goden sacraal goed te stemmen. Dit om succes te oogsten bij wat allicht de sociale hoofdbezigheid was in die tijd. Dat het belang van vrouwen hierbij in rekening gebracht wordt, is op zich een stap vooruit in de feministische strijd. Vermoedelijk is religie of de psychische behoefte eraan oorsprong van alle cultuurvormen, zowel van sport als van kunst. Wie de eerste kunstenaars waren, vertrekkende van die oudst gekende rotstekeningen, zal gissen blijven. Er werd getekend vooraleer er geschreven werd. Op tekst met uitleg over hun kunst zullen archeologen niet gauw stoten. Of de argumenten van Dean Snow steekhouden of niet, doet er niet toe. Op zich is het belangrijk dat de onbedachtzame vooronderstelling in vraag gesteld werd dat het een mannenzaak betreft.